-
1 regimen
n. regeringsstelsel; methode; gedrag[ redzjimmin]♦voorbeelden: -
2 bank
n. bank; oever; spaarpot; helling; heuvel (ook sneeuw); een rij toetsen; (in computers) een sleuf voor computer geheugen; het aansluiten van een logische geheugeneenheid--------n. geld, contant geld--------v. hellen van een auto of een vliegtuig; opstapelenbank1[ bængk] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 bank ⇒ mistbank; wolkenbank; sneeuwbank; zandbank; ophoging, aardwal4 reserve ⇒ voorraad, spaarpot♦voorbeelden:central bank • staatsbankThe Bank • de Bank van Engeland————————bank2♦voorbeelden:3 who(m) do you bank with? • bij welke bank ben jij aangesloten?II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 indammen5 deponeren ⇒ beleggen, op een bankrekening zetten♦voorbeelden: -
3 low
adj. laag; zwak; neerslachtig; diep; goedkoop; grof--------adv. laag; op lage toon; minderwaardig; raakt op--------n. gebied van lage luchtdruk; dieptepunt; laagterecord; iets laags--------v. loeien, bulkenlow1[ loo] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————low2〈 lowness〉1 laag ⇒ niet hoog, niet intensief♦voorbeelden:low gear • lage versnellinglow grade • lage kwaliteit, laag gehalte/percentage 〈 vaak attributief〉low point • minimum, dieptepuntlow tide • laagwater, eblow water • laag water, laagtij 〈 in een rivier〉at lowest • op z'n laagstlow comedy • kluchtkeep a low profile • zich gedeisd/op de achtergrond houdenII 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉3 zwak ⇒ slap, futloos♦voorbeelden:————————low3〈 werkwoord〉————————low4〈 bijwoord〉♦voorbeelden:play low • laag/voor kleine bedragen spelen4 be/get/run low • op raken, bijna op zijn -
4 empty
adj. leeg--------v. ledigenempty1[ em(p)tie] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: empties〉♦voorbeelden:————————empty2〈bijvoeglijk naamwoord; emptier〉♦voorbeelden:empty of • zonder, verstoken van————————empty3〈 emptied〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский